Het leger (2/99)

‘Waar kom jij nou weer vandaan?’ De vraag van de barman klonk even dreigend als geïnteresseerd. ‘Nederland, ik ben de Blonde met de kever…’ en ik haalde mijn inmiddels duizend keer herhaalde presentatie. Met één verschil. Ik vulde het doorgaans succesvolle riedeltje aan met wat details over mijn aanvaring met de soldaten, eerder die avond. ‘Het leger liep te fucken man, ze lieten me niet doorrijden hier vlakbij’. Vanachter zijn glas tequila schoot mijn buurman overeind. Hij keek boos, maar zei niets. Ik voelde de sfeer. Dreiging hing in de lucht. Ik appte Alejandro. De jongen die verantwoordelijk was voor mijn komst en de gemeente zover had gekregen om mijn benzine, hotelovernachting en eten te betalen, was nog steeds niet op komen dagen. ‘We zitten ook te zuipen man, kom hiernaartoe. Het is beter bij ons’. In zijn stem klonk behalve een boel alcohol ook een soort angst door. Hij nodigde me uit, maar ik kon zelfs naar Mexicaanse maatstaven echt niet meer rijden. Wie spanning van zich afdrinkt kan maar beter niet meer autorijden. ‘Goed, we komen er direct aan’. Ik voelde dat hij niet alleen ‘direct’ zou komen om mij gedag te leren zeggen. Binnen 5 minuten was hij er. Vier vrienden volgden hem. Alex oogde vriendelijk. Een grote glimlach. Ik voelde opluchting. ‘Ik had nooit verwacht dat je ooit zou komen, Güero, echt. Het is fantastisch dat je er bent. Dit is Nochistlán, mijn Nochistlán. Ik wil dat het mooie Nochistlán een plekje krijgt in je boek. Nochistlán is misschien niet de meest voor de hand liggende bestemming voor toeristen, maar Nochistlán is fantastisch. Nochistlán, je mag Nochistlán echt nooit meer vergeten!’. ‘Ok’, beloofde ik mijn straalbezopen gastheer. Maar ondanks de veelbelovende woorden over zijn geboortegrond was ik nog steeds nerveus. Die gast achter de bar oogde bovendien achterdochtig, de man naast me op de kruk kijkt alleen maar boos en de jongen met het gele T-shirt maakte van ons gezelschap zomaar een foto.
‘Amigo’, begon ik, ‘wat is dat voor een gezeik hier met het leger?’ Zijn blik verstarde. Jolige dronkenschap maakte plaats voor bittere ernst: ‘Loop even mee naar buiten, Dirk’. Godverdomme, dacht ik. ‘Wat gaan jullie tortelduifjes doen? Schreeuwde iemand. ‘Even een leuke selfie met de Güero’, redde Alex het moment.
Maar buiten was Alex bloedserieus: ‘Dirk. Alsjeblieft. Heb het vanaf nu nóóit meer over het leger. Hierbinnen hoort iedereen bij het kartel. Echt, alsjeblieft, als je het nog één noemt word ik morgen niet meer wakker’.

Opeens was ik doodsbang. Het leger was onvriendelijk geweest, de jongens in de bar waren dreigend en ik ken hier niemand. Was dit dan het einde? Fatalistische gedachten.
‘Er is verder geen enkel probleem dat je hier bent, Güero, we zijn zelfs blij. Drink gewoon gezellig mee, maar praat ergens anders over. Het zijn zware tijden in Nochistlán’.
‘Ok’.

Eenmaal terug aan de bar stond de hele fles tequila al klaar: ‘Hier, zuipen!’ Er zat weinig anders op.
Na het derde glas was ik dronken. Het bier, de reis, het leger, het kartel. Het klotste allemaal even hard door maag en hoofd. Maar het werd erger. Twee legervoertuigen reden een rondje over het plein. En nog een. Voor de bar van het hotel begonnen ze stapvoets te rijden. Omdat zich in mijn hoofd inmiddels een westernfilm afspeelde, bestelde ik nog maar een rondje. Liever laveloos naar het einde dan bang. Ondertussen vroeg ik Alex om een foto te maken met zijn vrienden. Handig voor het politieonderzoek, dacht ik nog. Maar toen ik naar de fan page ging van de blonde met de kever klikte ik eerst op het rode belletje. De melding kwam doordat ene Israel G. een bericht had geplaatst onder een van mijn laatste foto’s: ‘Je zei dat je ging slapen, maar ik heb je in de bar gezien’. De zin stond vol spelfouten. Zijn profielfoto zag er ook opvallend uit. Israel droeg een cowboyhoed, foute overhemd en een fel blinkende riem. Ik begon bijna te huilen. Mijn zatte hersenen maakte de link naar het stereotypische uiterlijk van de drugsbazen sneller dan ik nieuw bier bestellen kon. De enige tegen wie ik had gezegd dat ik wilde gaan slapen, was de chagrijnige soldaat die me om mijn identiteitsbewijs had gevraagd’… Wordt vervolgd.

Over Dirk Lotgerink

Dirk Lotgerink is docent Spaans, voetbaltolk en verhalenverteller. Hij schrijft over zijn avonturen in Latijns-Amerika, zijn reizen met een Volkswagen Kever door Mexico en het leven in Nijmegen. Als columnist voor De Gelderlander deelt hij zijn unieke blik op taal, cultuur en de mensen die hij onderweg ontmoet.

Plaats een reactie