Pulque

In tegenstelling tot tequila en het klassiekere mezcal, is pulque eigenlijk de

Mexicaanse drank bij uitstek. Het witte spul werd al door de Azteken gedronken. ‘Goedje voor de goden’, noemden ze het. Een drankoffer om de goden tevreden te houden. Vandaag zouden we het productieproces en vooral de effecten na overmatige consumptie leren kennen.

We waren in het kleine stadje Calpulalpan, waar goede vriend en schrijver Alejandro ons had uitgenodigd. Omdat het al tegen de middag liep en we nog niet hadden gegeten, leek het logisch eerst een pulquefabriek te bezoeken. Hevige drankinname in plaats van een insectenrestaurant. Een stadsbusje bracht ons naar Mazapa, waar Don Guillermo in zijn schuurtje Pulque verkoopt. Aan lokale cantina’s of particulieren zoals wij. Één liter, één euro. Voor de deur van het afgelegen huisje leken drie jongeren in slaapstand de wacht te houden. ‘Wat komen zij doen?’ vroeg er een, terwijl hij half naar ons en half naar zijn gesprekspartner keek. ‘Wij komen de goden eren’, reageerde ik.
Nadat er wat gelachen was stelde Alejandro ons voor aan Don Guillermo. Zestiger,

dikke buik, chronische glimlach. Clown Bassie met cowboyhoed. ‘Welkom jongens, kom binnen!’

In een donker hok van zo’n 20 vierkante meter stonden vier grote badkuipen vol met een witte, smeuïge substantie. Aan de beschimmelde muur naakte vrouwen en voetbalclubs. Een uit de hand gelopen mancave. ‘Jullie willen pulque? Hier, pak aan!’. Don Guillermo wond er geen doekjes om en deelde de eerste Jícaras uit. Een houten schoteltje van een soort kalebas. Uit gastvrije overwegingen kreeg Stef de grootste. Nog voordat er werd uitgelegd wat we überhaupt aan het drinken waren gooide

don Guillermo zijn schaaltje achterover. ‘Ha, ha, lekker man!’, lachte hij als René van der Gijp en schonk zichzelf nog eens in. ‘Proost!, leerde we onze drinkenbroeders. In deze keet geen ‘Experience’ of entreeprijs van twintig euro. Geen Japanners met dure camera´s of stonede Spanjaarden. Hier draait het latente museum niet om commercie maar gaat het nog om het product. En om levende mensen als Don Guillermo.

‘Maar wat drinken we nou eigenlijk?’ vroeg ik de gastheer. ‘Pulque is de sap of

honing die uit de Maguey komt’, legt de overcharismatische ‘pulquero’ uit. ‘Maguey is een soort cactus en onze Juan gaat iedere ochtend om 4 uur ‘sochtends naar de velden om het spul uit de plant te halen’. Hij brengt het hier naartoe en dan gooien we het in deze tinacales’, wijst hij via zijn dagwerker naar de badkuipen. Pulque kent een natuurlijk fermentatieproces en je kunt het meteen drinken. Hoewel het geen hoog alcoholpercentage heeft gaat de boel lekker in je maag fermenteren en dat geeft volgens velen een lekker gevoel. ‘Merk je het al?’

Pedro was inmiddels bij ons komen staan en had 5 grote jerrycans bij zich. ‘Voor in

mijn dorp verderop. Ik koop altijd bij Don Guillermo en verkoop de boel door ha, ha, ha!’, schaterde hij het uit, alsof de beste grap allertijden zojuist door hem was bedacht. ‘Het voelt alsof miertjes door je bloedvaten kruipen, toch?’. Don Guillermo en Alejandro knikten bevestigend. Stef en ik keken elkaar vragend aan terwijl we nog een slok namen. En nog een. ‘Met vrienden zeg ik weleens Prozac, in plaats van Proost. Da’s lachen namelijk. Op je depressie!’

Na die toast ging er nog een liter of drie doorheen. ‘Hoe zat het ook alweer met die

depressie?’, was de laatste vraag van Pedro voordat we afscheid namen. Een liter om mee te nemen hoorde bij deze uitzonderlijke excursie. Een ‘PVO’tje’, doopte Stef de Pulque Voor Onderweg.

We dronken in de winkel van Alejandro’s vriendin waar we een cowboyhoed cadeau kregen. We dronken in de bus naar huis. We dronken thuis, en we dronken in de kroeg.

De volgende morgen begon zoals gepland. Katertje hier, ontbijt met pittige saus daar. Verder slapen leek de beste optie. Totdat Stef na een half uur alweer opstond: ‘Dirk, ik voel me echt niet goed. Ik voel mijn armen niet meer en mijn mond doet gek. Ik ben misselijk en het lijkt wel een beroerte’. Door het kijken naar 12 Steden, 13 Ongelukken wist ik een snelle praktijkles EHBO toe te passen. ‘Beweeg je armen, loop een rondje en vertel me wat je gisteren hebt gedaan’. Alles in orde. Beroerte leek uitgesloten, maar een ziekenhuisbezoek ook geen slecht idee. De huid van Stef was bleek en met een enkele rode vlek deed hij denken Clown Bassie van gisteren, maar dan met uitgelopen schmink.

In het ziekenhuis werden lage hartslag en een beroerde algehele toestand genoeg   reden gevonden voor een spoedopname. Vochtinfuus met wat spullen die comadrinkers normaal gesproken krijgen. Vier uur uitrusten met nagesynchroniseerde kutfilms op de achtergrond het volgende medicijn. ‘Pulque zorgt voor een hele andere kater dan bier of sterke drank’, zei de lief lachende dokter terwijl Stef werd ontkoppeld. Je mag vandaag echt niets drinken, maar vanaf morgen raad ik Pulque met aardbeiensmaak aan’, was het laatste advies.

En terwijl ik miertjes door mijn bloedbanen voelde lopen bedacht ik dat de goden voorlopig wel tevreden zouden zijn. Pulque. Bestel het en leer het kennen. Mexico in de kalebas. Laat dat PVO’tje dan maar achterwege. Daar komt alleen gedonder van.

Over Dirk Lotgerink

Dirk Lotgerink is docent Spaans, voetbaltolk en verhalenverteller. Hij schrijft over zijn avonturen in Latijns-Amerika, zijn reizen met een Volkswagen Kever door Mexico en het leven in Nijmegen. Als columnist voor De Gelderlander deelt hij zijn unieke blik op taal, cultuur en de mensen die hij onderweg ontmoet.

Plaats een reactie