Voetbal als symbool van vooruitgang in Ciudad Juárez

Een golf van geweld veranderde de noord-Mexicaanse grensstad Ciudad Juárez in de gevaarlijkste plek ter wereld. Voor betaald voetbal was rond 2006 geen plek. Ruim tien jaar na het uitbreken van een verwoestende drugsoorlog lijkt alles anders. In 2015 werd FC Juárez opgericht, een club die hoop biedt aan de lokale bevolking.

Midden in een immense woestijn doemt uit het niets een grote stad op. Kilometerslange zandhopen vormen samen met een metershoog hekwerk de grens met de Verenigde Staten. Ciudad Juárez is geografisch gezien even ruig als het aantal moordpartijen in de afgelopen tien jaar. Illegale immigranten gebruiken de zandroute bovendien op zoek naar het grote geluk, maar dikwijls vinden zij de dood of worden na dagenlang afzien
opgepakt en teruggestuurd door de Amerikaanse grenspolitie. Ciudad Juárez kende bovendien dieptepunt na dieptepunt toen in 2006 de drugsoorlog uitbrak. Iedere dag waren er schietpartijen en vielen tientallen doden te betreuren. De stad werd uitgeroepen tot moordhoofdstad
van de wereld. Het dagelijks leven kwam stil te liggen. Niemand was zijn leven meer zeker, ook niet als je probeerde je afzijdig te houden van het geweld. In 2010 lag het gemiddeld aantal moorden op drieduizend per jaar. Kroegen sloten hun deuren, bioscopen gingen failliet. Stadionbezoek voor een wedstrijd van ‘Los Indios’, zoals het voetbalteam van de stad heette, werd sporadisch en zeer gevaarlijk. Toen die club in 2011 ook nog grote financiële problemen kende, was het helemaal gedaan met betaald voetbal in Ciudad Juárez. Het verdwijnen van de ‘trots van het noorden’ was voor veel inwoners van Ciudad Juárez een pijnlijke gebeurtenis. “Voetbal bracht het volk samen”, vertelt Jorge Ramírez die in het centrum van de stad tortilla’s verkoopt. Gehuld in een groen-wit shirt van FC Juárez verklaart hij: “In het stadion konden we de ellende van de stad tenminste negentig minuten lang vergeten.” Toen er geen geld meer was voor het voortbestaan van de club, verdween ook deze vrijetijdsbesteding uit de stad die afstevende op een historisch dieptepunt. “Het was zó onveilig op straat dat mensen binnen bleven en zelfs voor kleine boodschappen bij de buurtwinkel een taxi bestelden”, blikt Ramírez terug. In 2012 lijkt de oorlog op een hoogtepunt, als onverwacht en ongekend snel de rust terug keert. “Opeens hoorden we geen schietpartijen meer, terwijl dat jarenlang dagelijks het geval was”, zegt Ramírez. Een deal tussen de nieuwe regeringspartij (PRI) en het grootste drugskartel van Juárez, La Línea, lijkt aan de basis te liggen voor dit staakt-het-vuren. Bewijs hiervoor ontbreekt, maar daar lijkt niemand uit het voormalig oorlogsgebied zich druk om te maken: “Het maakt me eigenlijk niet uit wat er precies gebeurd is”, gaat Ramírez verder. “Het belangrijkste is dat het dagelijks leven weer op gang is gekomen. Dat er geen kogels meer om me heen vliegen als ik even een pakje
sigaretten ga kopen. We kunnen eindelijk de straat weer op!”

Vermiste vrouwen

Tegelijk met het herstel van de veilig heid klom ook de lokale economie uit een dal. Ondernemers pakten diverse grote projecten op en in drie jaar tijd werd in het historische stadscentrum een kleurrijke route aangelegd van winkels, markt, fonteinen en kroegen. Over de fameuze Avenida Juan Gabriel, vernoemd naar de beroemde volkszanger die hier opgroeide en die met zijn gezicht de totale zijkant van een flatgebouw siert, slenteren families uit de Verenigde Staten. Voor één dag hangen ze hier de toerist uit en kopen Mexicaanse souvenirs. Jongeren komen samen in Kentucky, een klassieke buurtkroeg waar mannen met cowboyhoeden aan de bar zitten en waar het stil is als er geen peso’s in de jukebox worden gegooid. Een groep vrouwelijke studenten drinkt Margaritas op het terras. Behalve duizenden geschilderde kruizen, die verwijzen naar de vermiste vrouwen en
zichtbaar zijn door de hele stad, wijst niets in het centrum meer op een gruwelijk stadsverleden.

De terugkeer

Uitgerekend in de stad van die vrouwenmoorden en in het land waar een sterke machocultuur heerst, is het een vrouw die in 2014 besluit betaald voetbal terug te laten keren. Alejandra de la Vega, ondernemer en dochter van voormalig Indios-voorzitter Federico de la Vega, heeft zich na een avond brainstormen met haar broer en vijf andere welgestelde families opgeworpen als voorzitter van een juist opgerichte club, FC Juárez. “De stad had weer een club nodig”, legt ze haar beweegredenen uit. “Door mijn vader weet ik wat het voor Juárez betekent om een voetbalclub te hebben.” In minder dan een jaar tijd ontwikkelen. Los Bravos, zoals de bijnaam van de club luidt, zich tot de sensatie van de eerste divisie en met de wederopstanding van de club lijkt ook Ciudad Juárez de grootste inzinking te boven. Een korte wandeling rond het stadion neemt ons mee langs een groot stadspark, dat ruimte biedt aan sport en recreatie. Jarenlang was hier niemand te vinden, maar op wedstrijddagen van FC Juárez zijn
er tegenwoordig veel families. “Sinds FC Juárez is opgericht, komen we hier voor iedere wedstrijd barbecueën”, legt een jonge vader uit, terwijl hij taco’s aan willekeurige voorbijgangers uitdeelt. “Enkele jaren geleden was dit onmogelijk. Veel te gevaarlijk!” Het succes van de jonge club lijkt sowieso symbool te staan voor de opleving van de stad, waar iedereen profiteert van de succesvolle FC. “Ik verkocht vroeger ook mijn handel, maar tussen 2007 en 2011 was het veel te link om hier een karretje neer te zetten. Sommige collega’s zijn overvallen of vermoord. Zonder reden. Nu FC Juárez hier speelt, kan ik weer voor mijn familie zorgen”, zegt een notenverkoper op het voorplein van het stadion. In gesprek met De la Vega, vertelt de charmante voorzitter trots over het sportieve succes: “Niemand hield het voor mogelijk, maar we wonnen wel de titel van de openingscompetitie, waardoor we mee konden doen om de play-offs voor promotie naar de eredivisie”, glundert de preses die geen moeite heeft om gasten zich op hun
gemak te laten voelen: “Zeg maar gewoon Alejandra.”

Matchday in Mexico

De finale om promotie naar de eredivisie bestond uit een tweeluik, waarvan het eerste deel met 1-0 werd gewonnen door een van de oudste clubs van het land, Necaxa. Niemand in Juárez leek zich echter bij een verlies neer te leggen en toen de return naderde, veranderde Ciudad Juárez langzaam in een speelstad van internationale allure. Voor FC Juárez komen Noord-Amerikanen of geëmigreerde Mexicanen uit ‘Opeens hoorden we geen schietpartijen meer, terwijl dat jarenlang dagelijks wel het geval was’ buurstad El Paso. Ze wandelen door het centrum en drinken bier in Kentucky. In El Paso is ook weinig te beleven, maar uit deze stad komt wel het geld van twee families, die samen met De La Vega hebben geïnvesteerd in dit succesvolle project. “We hebben El Paso nodig”, zegt Alejandra, terwijl ze alle tijd neemt voor een interview, ondanks het naderende promotieduel. “Er wonen veel Mexicanen in El Paso, maar ook Noord-Amerikanen beginnen interesse te tonen in ons project en dat is natuurlijk geweldig.” Ondertussen begint zo’n drie uur voor de finale de stroom fans op gang te komen. Illegale merchandise wordt her en der vluchtig verkocht: “Speciale prijs voor jou, blonde vriend.” Op de parkeerplaats poetst de stadionband haar instrumenten, de leden nemen het repertoire van de avond door. Voor de verschillende toegangspoorten worden door de stewards gratis groene shirtjes uitgedeeld: FC JUÁREZ KAMPIOEN 2016. Gevraagd naar een mogelijke nederlaag, lijkt de jonge suppoost behoorlijk optimistisch en antwoordt hij cryptisch, terwijl hij naar het stadion wijst: “Wij komen uit Ciudad Juárez, we kennen hier geen nederlaag.” Lid ‘La Porra’ de harde kern: ‘FC Juárez is onze club, onze stad, het gevoel voor Indios is nooit verdwenen’ Toegangskaarten zijn in Mexico niet gebonden aan stoelnummers en dus willen veel fans de beste plek op de tribune. Voor de poorten ontstaan keurige rijen onder een extreem fel brandende zon. Het kwik geeft inmiddels 41 graden aan en er moet nog twee uur worden gewacht. Dat sup-
porters even de rij verlaten om verkoeling te zoeken in de schaduw, wordt gerespecteerd. Die harmonie is sowieso opvallend. Flesjes water, taco’s en snoepgoed worden onderling gedeeld. Fans die net bij het stadion arriveren, maken een rondje langs de stands, waar beeldschone vrouwen in strakke pakken autoverzekeringen of Coca Cola verkopen. Foto’s en knipogen worden uitgedeeld tijdens dit commerciële, maar onschuldige tafereel. Op het voorplein staat een standbeeld van een rood-groen-zwart ros, dat trots het symbool vormt van Los Bravos. Ook hier wordt een foto gemaakt, voordat iedereen keurig achteraan in een rij plaatsneemt. “Dit is Ciudad Juárez, welkom!”, schreeuwt een dronken fan, terwijl hij het paardenhoofd een kus geeft: “Deze knol brengt heel Juárez geluk!” Anderhalf uur voor de wedstrijd worden de poorten van Estadio Olímpico Benito Juárez geopend. Het Olympisch stadion, dat net als de stad naar de oud-president is vernoemd, biedt plaats aan zo’n 20.000 toeschouwers en zit al gauw tot de nok toe vol. Langs het veld loopt Alejandra, en voor een kampioenswedstrijd oogt ze erg rustig: “Ik ben vooral ontzettend blij en trots vandaag. Kijk eens naar de mensen. Iedereen is zo gelukkig”, bevestigt ze haar gemoedstoestand. “Juárez had dit gevoel van succes nodig en de komst van al deze mensen staat voor de wederopstanding van een gehele stad”. Tevreden wandelt de succesvolle zakenvrouw langs de tribunes. Hier en daar maakt ze een praatje en supporters dragen haar op handen. “Dankzij Alejandra zijn we vandaag hier en kunnen we dit gevoel met iedereen in de stad delen”, zegt Emilio. “Vroeger ging ik al naar de wedstrijden van Los Indios en ik heb zitten janken toen die club verdween. Gelukkig hebben we nu Los Bravos.”

Kartel van de passie

Emilio, 30 jaar, staat met een petje en een sjaal die zijn gezicht bedekt in het vak van La Porra, de harde kern. Opvallend genoeg draagt hij net als de overige supporters een rood shirt. “Uiteraard zijn we hier vandaag voor Los Bravos, dat is onze club, onze stad, maar het gevoel voor Indios is nooit verdwenen en die speelden in het rood”, licht hij toe. De Porra ziet er minder onschuldig uit dan de rest van het stadion, waar vrouwen, kinderen en families de stadionbevolking bepalen. De fans lijken hier niet alleen dreigend, maar blijken dat ook daadwerkelijk als de ME het vak inkomt om een supporter te verwijderen. De jonge enthousiasteling klom over de balustrade om een vlag uit de weinig functionele gracht te vissen. Het vak neemt
het op voor hun gelijke op en er worden klappen uitgedeeld. De fans hier noemen zichzelf frappant genoeg ‘Het Kartel’ en veel leden dragen tattoos van deze groepering. De verklaring blijft erg vriendelijk: “We noemen onszelf wel het kartel, maar we zijn slechts het kartel van voetbalclub FC Juárez, gewoon één club met hetzelfde doel: Juárez moet winnen. We hebben niets met de drugsoorlog te maken en zijn bovendien eerder ‘Het kartel van de
passie’”, zo verklaart Emilio zijn betrokkenheid. “Het feit dat we hier nu kunnen zijn, is veel belangrijker dan welk drugskartel dan ook.” Als de wedstrijd eenmaal is begonnen, blijkt Necaxa al gauw veel te sterk. Twee afgekeurde doelpunten van Los Bravos laten de Porra nog wel juichen, maar geven een vertekend beeld van de ongelijke krachtmeting. De thuisclub kan geen moment gevaarlijk worden en ziet het kampioenschap in rook opgaan,
wanneer Necaxa in de tweede helft op voorsprong komt. Vlak voor tijd barsten de rood-witten opnieuw in vreugde uit en daarmee spat ook de droom van FC Juárez uiteen. Vuurwerk voor Necaxa, een kater voor Juárez. Het desastreuze resultaat op het scorebord verandert echter geen moment de sfeer in het stadion en Het Kartel springt en zingt over het schitterende Ciudad Juárez, stad van Bravos en Juan Gabriel. Stad ook van duizenden doden en vermisten, maar daar denkt niemand aan vandaag. Vandaag denken ze alleen aan de toekomst en haalt de optimistische steward zijn gelijk: “Wij komen uit Ciudad Juárez, wij kennen geen nederlaag.”

Bron: https://dirklotgerink.nl/wp-content/uploads/2017/08/Fc-Ju%C3%A1rez.pdf

Over Dirk Lotgerink

Dirk Lotgerink is docent Spaans, voetbaltolk en verhalenverteller. Hij schrijft over zijn avonturen in Latijns-Amerika, zijn reizen met een Volkswagen Kever door Mexico en het leven in Nijmegen. Als columnist voor De Gelderlander deelt hij zijn unieke blik op taal, cultuur en de mensen die hij onderweg ontmoet.